Por Mayke Merkx, colaboradora del departamento de cultura del Instituto Cervantes de Utrecht
In het Museum Catharijneconvent in Utrecht is de tentoonstelling De heksen van Bruegel te zien. In samenwerking met het museum geeft Maria Tausiet op 5 november bij Instituto Cervantes Utrecht de lezing: “Niet te geloven!” Hekserij en ironie van Bruegel tot Goya.
Biografie Francisco de Goya y Lucientes (1746-1828)
Geboren in Fuendetodos in 1746 en overleden in Bordeaux in 1828. Hij schilderde maar maakte ook veel etsen en tekeningen. In zijn jonge jaren maakte hij “kartons” in kleurrijke rococostijl voor de koninklijke wandtapijtenfabriek Santa Barbara in Madrid.
De kunst van Goya is het begin van de moderne kunst. In 1770 reisde hij naar Italië waar hij in contact kwam met het neoclassicisme. Deze stijl neemt hij over. Bij zijn terugkomst in Spanje schilderde hij idyllische taferelen in heldere kleuren. In 1786 werd hij tot hofschilder benoemt.
Goya is een van de beste Spaanse schilders. In zijn ingewikkelde werk verbindt hij het vriendelijke, klassieke, monsterlijke, denkbeeldige en zijn innerlijke wereld. Hij is een voortreffelijke portrettist en in 1976 werd hij tot hofschilder benoemt.
In 1793 werd hij ernstig ziek waardoor hij doof werd. Dit leidde tot een nieuwe creatieve en originele stijl met minder pittoreske thema’s. Zoals etsen die hij maakte over de Onafhankelijkheidsoorlog tegen Frankrijk in Los desastres de la guerra (Verschrikkingen van de oorlog). Duistere krachten, irrationeel gedrag en de menselijke wreedheid, domineren Goya’s etsen uit dit album.
De doofheid veranderde zijn karakter en hij schilderde zijn binnenwereld; somber en erg donker. Het hoogtepunt van zijn werk zijn de schilderingen op de muren van zijn huis, Quinta del Sordo, Las Pinturas Negras. Daar begint de moderne schilderkunst.
In oktober 1824 verlaat Goya het onderdrukkende hof van Fernando VII en vlucht naar Bordeaux in Frankrijk. In deze stad overlijdt hij in 1828. Toen Goya op 82 jarige leeftijd overleed, had hij driehonderd etsen en 900 tekeningen gemaakt.
Heksen
Vanaf de Middeleeuwen is in de Europese cultuur het geloof in hekserij diep geworteld. Door de publicatie van boeken, zoals het vijftiende-eeuwse Malleus Maleficarum ook wel Heksenhamer genoemd, werd het geloof in het bovennatuurlijke en hekserij gevoed. Het boek werd gebruikt als een gids om een heks te herkennen. Het beïnvloedde de overtuiging dat heksen erg gevaarlijk waren. In de 16e en 17e eeuw werden heksen vervolgd door de kerk en Inquisitie. Dit duurde tot de Verlichting, een tijd waarin de heks een figuur van satire werd.
Goya vond dat hekserij is gebaseerd op redeloosheid en dat de angst wordt aangewakkerd door de kerk en Inquisitie, om zo de macht te behouden.
Goya: van oude meester naar moderne kunstenaar
Goya is vaak beschreven als de laatste kunstenaar van de oude meesters en de eerste moderne kunstenaar. De moderne kunst in Spanje begint met Goya.
De echte en spirituele wereld werden al gecombineerd in de religieuze kunst. Goya was één van de eerste schilders die een verband legde tussen de symbolieke wereld en de wereld van de Verlichting. Een politieke en filosofische
beweging die door gebruik van de rede, bijgeloof en machtsmisbruik van de kerk tegen wil gaan. Goya wilde met zijn werk een diepgaande dialoog over de heersende ideeën op gang brengen. Op het moment dat Goya niet meer aan het hof werkte, had hij de volledige vrijheid. De kunstenaar is meer aanwezig in zijn werk.
Reeks van schilderijen met heksen
De schilderijen met heksen zijn tegelijkertijd geschilderd. Oorspronkelijk bestond het uit een groep van zes schilderijen met dezelfde kleine afmeting. Ze zijn gemaakt in opdracht van de Hertogen van Osuna, la Alameda de Osuna, voor hun buitenverblijf in de buurt van Madrid.
Drie schilderijen uit deze serie worden nader toegelicht: De vliegende heksen, Heksensabbat en Samenzwering.
Vuelo de brujas, De vliegende heksen 1798
Museo del Prado Madrid
Drie personen in de lucht houden een man vast en ze eten hem op. Het zijn niet zoals gebruikelijk vrouwelijke
heksen, maar mannelijke. Ze dragen rokken en een “coroza”, deze hoeden werden gedragen door de Inquisitie. Er zijn kronkelende slangen op de hoeden geschilderd, die het kwaad vertegenwoordigen. Hun ontblote bovenlijf wekt de suggestie van flagellant (geselaar). Het slachtoffer spreidt zijn armen uit, heeft grote angstige ogen
en schreeuwt.
Onderaan het schilderij zien we twee boeren die in de duisternis de top van een berg hebben bereikt. De ezel, die eerder gestopt is op het pad, vertegenwoordigt de onwetendheid. De mannen zijn onschuldige voorbijgangers die niet willen weten wat er gebeurt. De ene man ligt op de grond en hij bedekt zijn oren, omdat hij het geschreeuw van de man in handen van de heksen niet wil horen. De andere man bedekt zijn hoofd met een laken tegen het licht en wil niet zien wat er gebeurt. Met zijn handen maakt hij het figa-teken (de duim tussen de wijsvinger en middelvinger) om het gevaar af te wenden.
Het satirische aspect in dit schilderij uit zich door het weergeven van bijgeloof en hekserij met personages die verkleed zijn als de Inquisitie. Het meest treffende in dit schilderij zijn de heksen. Het zijn heel tastbare, echte, geïdealiseerde, gespierde mannen. Hun armen en benen zorgen voor een uitbarsting van licht in de dichte duisternis.
Heksensabbat (El Aquelarre) 1797-1798
Museo Lázaro Galdiano in Madrid
Dit schilderij heeft als onderwerp het ritueel van de heksensabbat. De duivel verschijnt als een grote bok; een wellustig figuur in de christelijke cultuur. Hij zit, gekroond met vijgenbladen, grote wijd open ronde ogen en hij straalt licht uit dat alle aanwezigen verlicht. Hij wordt omringd door jonge en oude heksen die hem kinderen aanbieden. Boven de hoofden van deze erg macabre bijeenkomst vliegen vleermuizen of vampiers die zich aan de heksen laten zien.
El Conjuro, Samenzwering (1797-1798)
Museo Lázaro Galdiano in Madrid
Het onderwerp van dit schilderij is een samenzwering van oude heksen. Een man met een wit overhemd wordt overvallen door heksen op zijn rustplaats. Boven zijn hoofd verschijnt het gezelschap van de koningin van de heksensabbat; heksen, vleermuizen en uilen. Het zijn allemaal bloedzuigers. De man wordt gekweld door de koningin van de heksen, die met haar gele cape in het middelpunt en in het licht van de naargeestige compositie is afgebeeld.
De andere heksen doen verschillende dingen: de oudste met een uil op haar hoofd, draagt een mand met kinderen die uit hun huis gestolen zijn. Naast haar staat een heks met een witte cape, die met kaarslicht de samenzwering voorleest. Daarnaast staat een andere heks die een speld in de rug van een foetus steekt om er bloed uit te zuigen, terwijl twee vleermuizen haar mantel vastgrijpen. Een andere heks verlicht met een kaars de angstige man. Vanuit de donkere hemel doemt een figuur op met lange botten in zijn handen, dit zou de duivel kunnen zijn. Het dramatische effect van dit schilderij ligt in de kracht van de compositie en de manier waarop Goya kleur gebruikt.
Linda meastra! (Mooie onderwijzeres!, ets, 1799)
Een oude heks leert een beginneling hoe ze op een bezem kan vliegen. De titel “Linda maestra!” is ironisch bedoelt gelet op de lelijkheid en gebrekkigheid van de oude heks.
Weble een Goya-kenner uit het begin van de twintigste eeuw (1936).
“Met de expressieve tekeningen van gezichten en handen, bereikt Goya een grootheid die te vergelijken is met Rembrandt. Een “Rembrandt“ die vertrokken is uit de buurt van het Bijbelse Palestina naar de levendige dagelijkse samenleving van 19e eeuw in Spanje”.
Geraadpleegde literatuur:
Goya in The Metropolitan Museum of Art, Colta Ives and Susan Alyson Stein, 1995
Goya 250 Aniversario, Juan J. Luna, Museo del Prado, Madrid, 1996
Goya and the Grotesque: A study of themes of witchcraft and monstrous bodies, A thesis in art History, Kristin Ann Ziech, University of Missouri, 2012
Goya Order & Disorder, Museum of Fine Arts, Boston, 2014
Goya The Witches and Old Women Album, The Courtauld Gallery, London, 2015
Fots’s detail: Wiki en Museo Lázaro Galdiano en Museo del Prado in Madrid.
Meer over hekserij weten?
kom naar de lezing “Niet te geloven!” Hekserij en ironie van Brueghel tot Goya
op donderdag 5 november om 19:00 uur bij Instituto Cervantes, Domplein 3 in Utrecht.
Por Isabel Lorda, directora del Instituto Cervantes de Utrecht
¿Sabías que la típica imagen de la bruja volando en una escoba se la debemos a Brueghel? Su manera de representar a las brujas y su entorno fue una fuente de inspiración para muchos artistas europeos.
El Convento de las Caterinas en Utrecht, Museum Catharijneconvent, expone Las brujas de Brueghel, una muestra de grabados, cuadros, manuscritos y objetos varios que nos adentran en el terrible y fascinante mundo de la brujería en Europa. A la vez es una reflexión sobre cómo la sociedad excluye y persigue a los que se atreven a pensar de otra manera.
Con motivo de esta exposición, nos visita María Tausiet, Doctora en Historia por la Universidad de Zaragoza y especialista en brujería, para enseñarnos cómo el gran artista español, Francisco de Goya, representó a las brujas dos siglos después de Pieter Brueghel.
¡No te pierdas esa “terrorífica” conferencia en el Instituto Cervantes de Utrecht!
Lugar: Instituto Cervantes, Domplein 3, Utrecht
Fecha: 05/11/2015 op 19:00 uur
Información en español
Informatie in het Nederlands
Por María Nieto
En mi memoria están esas sobremesas de verano en la meseta castellana, tras comer y con el café aún en la mesita de la sala de estar, frente al sofá. Las ventanas cerradas o entornadas con las persianas a medio subir o a medio bajar, para matizar el calor y dejar la sala en una fresca sombra. El ventilador daba vueltas y se enredaba en un murmullo somnoliento. Era un momento perfecto de relajación.
Nos amodorrábamos en el sofá y veíamos, sí o sí, la televisión. Las imágenes más placenteras y llenas de aventura que recuerdo son las de las bicicletas. Miles de ruedas dando vueltas de forma casi hipnótica. Caras con expresiones imposibles de un esfuerzo que me parecía sobrehumano. Rodaban, rodaban y rodaban arriba y abajo de una montaña, a un lado y a otro de las curvas, junto a edificios altos o casitas de pueblo. Se veían pasar bicicletas dejando atrás ríos e iglesias, playas y catedrales, gestos, palabras, gente.
Con la voz del locutor me dormía, no profundamente sino que me sumía en un estado casi meditativo. Creo haber viajado por mil ciudades durante aquellas tardes de bicicleta. Creo que tras los radios de una bici por la tele, fue la primera vez que vi la Catedral de Santiago, la Playa de la Concha o incluso la Torre Eiffel.
Veíamos el Giro de Italia, el Tour de Francia y por supuesto La Vuelta Ciclista a España.
Con suerte, cuando La Vuelta pasaba por Madrid, salíamos al Paseo de la Castellana a coger sitio y poder animar a los ciclistas patrios. Yo no sabía muy bien cómo distinguirlos. Me ayudaba mi padre y los monos que llevaban los ciclistas con los nombres de los patrocinadores.
Mi padre por entonces había visto, o escuchado en la radio en tiempos sin televisión, media vida de la historia del ciclismo profesional. Había sido testigo de clase baja y luego cercana a la media que dice él, de cuatro o cinco décadas de la historia de España, del costumbrismo, del antes de la guerra, de los años del hambre de posguerra, de la dictadura, de la democracia y del estado del bienestar.
Tal vez por eso me llamó la atención la noticia de la que hace poco se hacían eco los periódicos españoles, sobre la reivindicación de la vuelta ciclista a España, La Vuelta, como patrimonio del deporte español en su 80 aniversario. El director de la empresa organizadora decía «Hoy cumplimos 80 años y quiero hacer una reivindicación: La Vuelta es un patrimonio del deporte español. Cada año pasamos por más de 400 ciudades, llegamos a 180 países y hemos salido desde el agua de un circuito de motos en Assen, hecho un crono nocturno en Sevilla y llegado a la Bola del Mundo».
Y es que es así. Es un deporte que une, que explora y que acerca personas y culturas y que contagia el entusiasmo. Quien habla de La Vuelta, habla del Tour de France. ¿Quién no ha visto imágenes históricas de las carreteras pedregosas del Aubiscque y del Tourmalet? A los pocos años de comienzo del Tour, ya estaban los
primeros ciclistas trotando por los Pirineos. Eso fue sólo el comienzo de una verdadera pasión que hacía y hace acudir a miles de personas a los puertos y valles esperando encontrar el mejor sitio para animar a los ciclistas.
Ahora estoy en Holanda, con tradición ciclista pero sin grandes carreras. Por cuestión de espacio, de montañas… Sin embargo el arraigo de este país y su devoción por las bicicletas y por el ciclismo, le ha llevado a acoger etapas importantes de los eventos ciclistas nombrados. No hace mucho salió del circuito de motos de Assen la misma Vuelta y este año tenemos el Tour a las puertas del Instituto Cervantes en la ciudad de Utrecht.
Toda la ciudad está a los pies del Tour, con un entusiasmo casi contagioso. Cada rincón de Utrecht, cada tienda, cada bar, cada colegio, cada centro cultural … hará un hueco para homenajear este evento. El Instituto Cervantes de Utrecht también ha querido poner su granito de arena, por respeto, por interés y por la unión que conlleva este deporte entre países y entre culturas. La forma que tenemos de celebrarlo es haciendo una pequeña exposición de fotografías del fotoperiodista español Francis Tsang.
La muestra gira en torno a la visión del ciclismo profesional, desde el margen de la carretera.
Recoge retratos de los ciclistas al igual que del público, en poses y actitudes curiosas que denotan el esfuerzo, y la pasión que levanta este deporte. La exposición explora la cuestión de cómo el público del Tour, el Giro y La Vuelta, interactúa con el ciclista y con el acontecimiento en sí, llegando incluso a modificar la perspectiva del momento cuando se observa cada imagen.
Francis Tsang es un reputado fotoperiodista español, que cuenta con una amplia trayectoria profesional y varios premios nacionales e internacionales. En este trabajo, Tsang consiguió fotos excelentes tomadas en unas condiciones durísimas. Con ellas ganó un certamen Photo Press. Con estas fotos se transmite la dureza del ciclismo y a la vez que son un homenaje al público que busca el mejor lugar y esperan con paciencia a que lleguen sus ídolos.
La muestra reúne 25 fotografías seleccionadas de otras tantas para poder adaptarse al espacio expositivo destinado. La exposición patrocinada por Santander Consumer Finance Benelux B.V., Grupo Cerveza Española, JagerJanssen architecten, Het Andere Spanje, IndeShop y Tortillaes, se podrá ver desde el 3 julio de 2015 en el Instituto Cervantes Utrecht, Domplein 3.
La exposición está coproducida por el Instituto Cervantes Utrecht, en cuya programación cultural ha querido hacer un hueco a este acontecimiento deportivo-cultural en el que está volcada toda la ciudad de Utrecht.
Fechas: desde el 3 de julio 2015
Inauguración: viernes 3 de julio
Hora: 15:00 horas
Lugar: Instituto Cervantes, Domplein 3
Comisariado: María Nieto en colaboración con Itziar Muñoz, Sandra van Leeuwen, Guillermo Múgica y el Instituto Cervantes Utrecht.
Otra información: web, Spain Made for You, Utrecht2015
Exposición patrocinada por:
Por María Nieto
Pues sí. Estamos encantados de que el español siga siendo la segunda lengua del mundo en cuanto a número de hablantes. Es impresionante comprobar que también es el segundo idioma de comunicación internacional, la segunda lengua más utilizada en las dos principales redes sociales del mundo y el tercer idioma más utilizado en Internet.
No vamos mal. Nos gusta, nos alegra, nos anima a seguir trabajando y ¡también a celebrarlo!
Ya vamos por la séptima edición del Día E. Toda la red de centros del Instituto Cervantes en el mundo abre sus puertas durante este día con una programación de actividades culturales para todos los públicos.
Inscríbete ahora en nuestros cursos y disfruta del descuento del Día del Español
Este año tiramos la casa por la ventana y junto a un programa cultural estupendo adaptado para este día, animamos a nuestros alumnos, y a los que quieren serlo, a inscribirse en los
cursos de español y en los diplomas DELE con un descuento del 10%. A los estudiantes de español que prefieran completar la formación desde su casa, a su ritmo y con toda flexibilidad, les tenemos preparado el 30% de descuento en los cursos en línea del AVE Global.
Todo un regalo para compartir en este día en el que todos hablamos español, desde hoy 17 de junio y hasta el 20 de junio de 2015.
¿Qué puedes ver y hacer el sábado 20 de junio en el Día E?
Te recordamos el programa de actividades:
12:00- Conferencia: La Mancha extraterritorial, por Fernando Iwasaki
El escritor nos hablará de la importancia del español en el mundo como lengua del arte, la música y la literatura.
12:00- Exposición: Visiones del Anáhuac, del paisajista mexicano José María Velasco
La exposición es una muestra fotográfica conformada por la reproducción de la obra del pintor realizada entre 1861 y 1910.
14:00- Actividad infantil: El español en el mundo, por Mercedes Montes de Oca y Fiorella Vargas.
Taller para niños de 5 a 12 años. Idioma: español y holandés.
14:00- Concierto: Una canción en la maleta, por Susana Raya Trío
Concierto de canciones que recogen los diferentes matices de nuestra lengua: alegría, juerga, nostalgia, melancolía, pasión….Desde la copla y el bolero, hasta el pop, flamenco y rumba.
15:30- Concierto del grupo Trioé
Grupo de cuerda y voz que interpreta música y canciones del nuevo y del viejo continente. Violín, guitarra, contrabajo, mandolina y voz.
Fechas: 20/06/2015
Horario: de 12:00 a 16:00 h
Lugar: Instituto Cervantes, Domplein, 3
Por Mayke Merkx, alumna de español y colaboradora en la biblioteca del Instituto Cervantes de Utrecht.
Het Instituto Cervantes in Utrecht organiseert een reeks gesprekken over grote Europese denkers. Op donderdag 4 juni 2015 is het symposium: Klassieke stemmen voor een onzeker heden: Erasmus en het humanisme in de 21ste eeuw.
In dit artikel ligt het accent op Erasmus als een denker en zijn relatie met Spanje. Waarom was hij zo populair in heel Europa? Welk boek was in Europa populair; zijn boek Lof der Zotheid of was het Enchiridion. Zijn relatie met Spanje was slecht, maar hij was wel erg populair in Spanje. Wat was hiervoor de reden?
Biografie Desiderius Erasmus Roterdamus
De exacte geboortedatum van Erasmus is onbekend net zoals zijn geboorteplaats. Over het algemeen wordt ervan uitgegaan dat hij werd geboren rond 1466 in Gouda of Rotterdam. Hij overleed in Bazel op 12 juli 1536 en is begraven in de kathedraal van Bazel. De ouders van Erasmus woonden in Gouda en waren niet getrouwd omdat zijn vader een priester was. Hierdoor was hij een onwettig kind, in die tijd was dit een schande. Erasmus reist veel door Europa en verblijft enige tijd in Engeland, Frankrijk, België, Zwitserland, Italië en Duistland.
Omstreeks 1484 overleden zijn ouders vrij kort na elkaar. Hij werd opgevoed door voogden. Zij overtuigden hem om in 1487 in te treden in het klooster Stein bij Gouda van de orde van de Augustijner monniken. In 1492 werd hij tot priestergewijd. Eén jaar later werd hij secretaris van de bisschop van Kamerijk. Hij reist veel met hem door de Zuidelijke Nederlanden. In 1495 gaat Erasmus naar Parijs om theologie te studeren. Hij verblijft een halfjaar in Engeland waar hij onder andere de bekende humanist Thomas More, de schrijver van Utopia, ontmoet.
In 1506 vertrekt Erasmus naar Italië om theologie in Turijn te studeren. Hij gaat ook naar Venetië, Padua en Napels om over het geloof te praten. In 1509 reist hij terug naar Engeland en vertelt hij in een brief aan More dat hij een idee heeft voor een nieuw boek, Lof der Zotheid. Tijdens zijn reis werkt hij aan dit boek dat in 1511 wordt gepubliceerd. Huizinga beschouwt het als zijn beste werk. “want eerst waar humor deze geest doorlichtte, werd hij waarlijk diepzinnig. In de Lof der Zotheid gaf Erasmus iets wat geen ander dan hij aan de wereld had kunnen geven”.
Het jaar 1516 is een hoogtepunt in het leven van Erasmus. Hij wordt benoemd tot raadsheer van Karel V, heer der Nederlanden en koning van Spanje. Het is een eretitel waarvoor hij geld ontvangt. Als dank schreef hij Institutio principis christiani, een “traktaat over de opvoeding van de christenvorst”. De christelijke machthebbers moeten zich niet alleen laten leiden door publieke zaken maar ze moeten ook handelen in overeenstemming met de waarden van een humaan en christelijk leven. Door dit traktaat werd Erasmus bekender in Spanje. In dit jaar werd ook de herziening van het Nieuwe Testament in het Grieks met Latijnse vertaling, geschreven door Erasmus, in Bazel gepubliceerd.
Een jaar later, in 1517, krijgt hij het verzoek om naar de universiteit van Alcalá de Henares in Spanje te komen. Erasmus heeft geen zin om naar Spanje te gaan. Op 10 juni schreef hij in een brief aan Thomas More: “Non placet Hispania” («Spanje bevalt me niet”).
Erasmus over Spanje
Erasmus minacht Spanje en laat dit vaak blijken. Regelmatig zegt hij dat Spanje een land vol joden en idioten is. In een brief op 1 november 1519 aan Jan Šlechta in Bohemen laat hij nogmaals zijn tegenzin blijken: “Dat er zich Joden in jullie midden bevinden, is niet uitzonderlijk: het is wellicht net zo in delen van Italië en de rest van Duitsland, maar in het bijzonder in Spanje». Hij krijgt ruzie met de Spaanse bijbelgeleerden Diego López Zúñiga en Sancho Carranza de Miranda. Zij vinden dat zijn vertaling van het Nieuwe Testament vol Hollandse stomheid staat, dit komt door het onmatige gebruik van boter en bier. Erasmus beantwoordt deze aantijgingen dat zij vreemdelingen zijn, joden of halve Moren, en van het onderwerp niets afweten.
In Spanje leefden meer dan 500 jaar lang drie geloven naast elkaar, Christendom, Jodendom en de Islam. In 1492 werden de laatste Moren uit Spanje verdreven en werd het Christendom de officiële godsdienst. Er ontstond een conflict en politieke intolerantie met de oorspronkelijke Christenen enerzijds en de recent bekeerden Christenen anderzijds. Eén van de uitingen hiervan waren de «Spaanse statuten over de zuiverheid van het bloed». Hiermee probeerde men de “verjoodsing” van de samenleving tegen te gaan.
In die tijd leidde een Joodse of Moorse afkomst tot een sociaal isolement. De nieuwe christenen, die leden onder deze sociale ongelijkheid, zochten hoop in de interpretatie van Erasmus van het christendom, omdat hij streefde naar broederschap van de mensheid. In Spanje vielen Erasmus’ ideeën op vruchtbare bodem vanwege dit geloofsconflict. In essentie is het gedachtengoed van Erasmus een religieuze beweging, maar in Spanje krijgt het een politieke, sociale en culturele dimensie. Deze verder ontwikkelde ideeën van Erasmus worden in Spanje “Erasmismo” genoemd. Erasmus was Nederlander maar het “Erasmismo” is Spaans, volgens Abellán
Enchiridion
In Nederland is Erasmus vooral bekend door zijn boek Lof der zotheid. In Europa wordt hij meer gewaardeerd voor zijn boek Enchiridion (handboek voor de christenstrijder) gepubliceerd in 1503. In het Enchiridion beschrijft Erasmus zijn standpunten over de religieuze praktijk.
Het is in de eerste plaats een pleidooi voor een sobere, algemeen christelijke levenshouding. Hij probeert een soort “kunst der vroomheid” te geven. Hij wil het christendom veranderen van het zichtbare naar het onzichtbare, want ware vroomheid is niet uiterlijk maar innerlijk. Volgens Erasmus wordt er teveel waarde gehecht aan ceremoniën en formaliteiten zoals bedevaarten, processies, heiligen en reliekverering. Zijn kritiek op de kerk en zijn vertegenwoordigers is samen te vatten in een paar woorden: «Monachtus non est pietas», “Het kloosterleven is niet hetzelfde als vroomheid”. Dit zinnetje staat op de laatste pagina van het boek in de epiloog en is ontelbare keren bediscussieerd.
Enchiridion in Spanje
In Spanje is het boek erg populair. De schrijver Bataillon van het boek Erasmo y España spreekt over een “erasmiaanse invasie”. Het werd gelezen aan het hof van de keizer, in steden, kerken en kloosters en zelfs in herbergen onderweg. Toch was Erasmus niet populair onder de Franciscaner en Dominicaner monniken.
Veelzeggend is dat het werk van Erasmus werd uitgegeven door de universiteit in Alcalá de Henares, die is opgericht door kardinaal Cisneros, hoofdpersoon uit de Spaanse renaissance. De verandering van het christendom zoals verkondigt door Erasmus vallen gedeeltelijk samen met de humanistische ideeën van deze Universiteit. Daar had Erasmus aanvankelijk ook de meeste bewonderaars. In maart 1525 kreeg de universiteit het recht om Enchiridion (El Enchiridion o Manual del caballero Cristiano) uit te geven in Spanje. Dit is twintig jaar na de eerste publicatie van het boek, enigszins laat maar het werd een bestseller en werd voortdurend herdrukt.
Juan Maldonado, een van Erasmus’ bewonderaars, schreef in september 1526 dat de drukkers weliswaar duizenden exemplaren op de markt brachten maar de vraag desondanks niet konden verwerken. De vertaler van het werk, Alonso Fernández de Madrid, kon zijn enthousiasme niet bedwingen. “Overal heeft men de Spaanse versie van het Enchidrium in handen. Mensen van alle standen lezen het. En ook al heeft men van Erasmus nog nooit gehoord, dankzij dit boek ligt zijn naam op ieders lippen”. “Geen waar verkoopt op dit moment in Spanje beter dan het werk van Erasmus” merkte Gattinara’s secretaris in een brief aan zijn collega in Vlaanderen op. En hij voegde eraan toe: “en dat dankzij de monniken”.
Erasmus´ tegenstanders
Ondanks de populariteit van dit boek zijn er ook tegenstanders, de Augustijner en Franciscaner monniken. In 1527 dienden zij een aanklacht tegen Erasmus in bij de Inquisitie. Erasmus werd beschuldigd van ketterij en dwaling. De groot Inquisiteur, de Koning, de aartsbisschoppen van Sevilla en Toledo waren voorstanders van Erasmus’ werk. Tijdens een conferentie in Valladolid in de zomer van 1527 zouden de aanklachten worden besproken maar door pestgevaar werd het uitgesteld. Ze kwamen echter nooit bijeen en de hele zaak werd vergeten.
In 1536 publiceerde Miguel de Eguía, de Spaanse uitgever van het werk van Erasmus, een pamflet. Hierin werden de dogma’s van de Kerk verdedigd tegen de godslastering van Luther en de ketterse ideeën van Erasmus. Vanaf dat moment wordt het werk van Erasmus in Spanje minder gepubliceerd. Spoedig werd zijn werk zelfs verboden. De eerste keer gebeurde dit in september 1537 met de Colloquia met als argument dat de vertaling slecht zou zijn en hij pleitbezorger van Luther was. In de jaren vijftig van de zestiende eeuw werd het volledige werk van Erasmus verboden. Vanaf 1556 is er een ondergrondse beweging.
Praktische informatie over het symposium:
Donderdag 4 juni om 19.00 uur
Klassieke stemmen voor een onzeker heden: Erasmus van Rotterdam en het humanisme in de 21e eeuw.